Christelijk Informatie Platform
Christelijk Informatie Platform
gepubliceerd maandag 18 november 2013 08:10 door Rik Bokelman
Jane werd verkracht en mishandeld maar vergaf haar vader
“Er hoefde maar iets te gebeuren of m’n vader draaide helemaal door. Hij heerste met geweld in ons huis en sloot me soms dagenlang op in de kast. Ik kreeg daar nooit eten en als ik de kast noodgedwongen als toilet gebruikte, werd hij woedend. Soms kon ik het niet meer aan. Mick, mijn stiefvader zei dan: ‘Als je huilt, snij ik je in stukjes en stop ik je in de vriezer.’ Ik wist dat-ie dat elk moment zou kunnen doen. M’n vader was een gek”, zegt Jane Lasonder, hoofdpersoon van het boek ‘Jane’, geschreven in samenwerking met Henk Stoorvogel. Haar jeugd in Engeland was ronduit een hel. Ruim dertig jaar later is ze in Nederland woonachtig en doet ze haar verhaal uit de doeken.
Dat haar eigen naam de titel van het boek is, berust niet op toeval. “M’n (stief)vader noemde mijn naam nooit. Hij noemde me altijd hoer of heks.” De vader waarover het boek gaat, is niet de biologische vader van Jane. “Mijn moeder raakte zwanger van mij in haar relatie met een Cypriotische man. Die relatie ging uit en ze ontmoette m’n stiefvader in een discotheek: een schizofrene man die paranoia was, verslaafd aan alcohol en tevens op het kerkhof boze geesten opriep. M’n moeder had hem niet verteld dat ze een dochtertje Jane had. Hij kwam daar later achter en een ziekelijke jaloezie ontstond. Als m’n vader me zag, zei hij: ‘Kijk niet naar mij, jij bent eng. Als ik jou zie, zie ik die Griekse bastaard.’”
“Mijn vader kwam wel eens dreigend naar me toe. Dan pakte hij een mes uit z’n zak en opende die rustig. Hij keek me aan en zei: ‘Kies maar wat je wil, luister je naar mij? Laat dit een waarschuwing zijn.’ Hij heeft diverse keren in m’n arm gesneden, maar eerlijk gezegd had het nog veel erger af kunnen lopen. De littekens in m’n arm hadden erger kunnen zijn.”
Kerkhof
De vader van Jane, Mick, had vrienden bij wie ze wrange gedachten heeft. “Met hen ging m’n vader met doden praten of andere rare praktijken uithalen. Zij gingen mij tot m’n dertiende betasten en verkrachten. Bij niemand heb ik zo’n grote moeite gehad om ze te vergeven als bij hen. M’n vader was hartstikke gek, maar zij maakten gebruik van de situatie. Wat er op het kerkhof gebeurde, heb ik niet op detailniveau in het boek geschreven. Het was te gruwelijk. Maar houd het maar op satanische rituelen. Sindsdien heb ik zo’n afkeer van hekserij of Halloweenfeesten.”
De vader van Jane, Mick, had vrienden bij wie ze wrange gedachten heeft. “Met hen ging m’n vader met doden praten of andere rare praktijken uithalen. Zij gingen mij tot m’n dertiende betasten en verkrachten. Bij niemand heb ik zo’n grote moeite gehad om ze te vergeven als bij hen. M’n vader was hartstikke gek, maar zij maakten gebruik van de situatie. Wat er op het kerkhof gebeurde, heb ik niet op detailniveau in het boek geschreven. Het was te gruwelijk. Maar houd het maar op satanische rituelen. Sindsdien heb ik zo’n afkeer van hekserij of Halloweenfeesten.”
Jane moest aan de buitenkant niets laten merken. Ze leerde in die tijd overleven. Een van de lichtpuntjes in haar tijd was dat ze rond haar zevende jaar God begon te ontdekken. “Mick zei altijd: ‘Ga nooit naar de kerk, God is daar.’ Hij was tegen het geloof en tegen God. Dus hij hamerde daar sterk op. Maar op m’n zevende ging ik stiekem kijken. Het was een prachtig Brits kerkgebouw dat dateerde uit de tiende eeuw. Ik zag daar een meneer lopen met een lange jurk. Je zag z’n schoenen niet, dus het leek of hij zweefde. Ik dacht meteen: ‘O, dat is God.’ ‘Bent u God?’, vroeg ik. De man antwoordde: ‘Nee, maar ik ken Hem wel.’ Het was de dominee die heel lief voor me was. Ik mocht dankzij hem op het koor en op de zondagsschool.”
Het maakte de tijden in de kast draaglijker voor Jane. “Ik zat altijd liedjes te zingen in de kast. Ik kende stukjes uit de Bijbel uit m’n hoofd en ging daar over na denken. Daar leerde ik de Schepper beter kennen. Buiten had ik ooit een lamp gestolen die ik in de kas ophing. Door stofjes die in m’n oog zaten zag ik een regenboog in de lamp. Dat waren momenten dat het leven in de kast beter was dan erbuiten.”
Abortus
Op haar dertiende ontdekte Jane dat ze zwanger was door een verkrachting. “M’n vader was woedend. Hij bracht me direct bij een abortuskliniek. Ik werd daar keihard behandeld. Mick zei tegen de arts: ‘Ze is met allemaal jongens bezig.’ Onderweg instrueerde hij me al: ‘Iedereen vind je een rotkind. Niemand gelooft je verhalen over verkrachtingen.’”
Op haar dertiende ontdekte Jane dat ze zwanger was door een verkrachting. “M’n vader was woedend. Hij bracht me direct bij een abortuskliniek. Ik werd daar keihard behandeld. Mick zei tegen de arts: ‘Ze is met allemaal jongens bezig.’ Onderweg instrueerde hij me al: ‘Iedereen vind je een rotkind. Niemand gelooft je verhalen over verkrachtingen.’”
Haar moeder was al gevlucht nadat ze bewusteloos geslagen werd. Maar voor haar jongere broertje bleef Jane langere tijd op de plek des onheils. Ze durfde hem niet alleen te laten. Maar toen het ondraaglijk werd, vluchtte ze ook. Ze vertrok naar Londen en kwam bij een neef terecht. Ze bouwde daar een leven op en kwam een geliefde tegen. Die geliefde overleed al snel. Via een omweg kwam ze uiteindelijk in Nederland aan. Daar is ze moeder van een gezin. Haar leven is weer op de rit. Nadat meerdere mensen over haar profeteerden, liet Jane een boek schrijven. Het was een grote stap.
Sinds haar boek uitgekomen is, werd één ding duidelijk: dit soort gruwelijkheden komen niet alleen bij Jane voor. “Ik werd overspoeld door verhalen. Wat ik in Engeland meemaakte, gebeurt ook hier. Mijn verhaal was misschien niet eens het uiterste. Ik had een vrouw aan de telefoon. Ze zei: ‘Ik ben nu zestig. Al die tijd dacht ik dat ik gek was. Maar nu ik het boek gelezen heb, kom ik er achter dat mijn verhaal vaker voor komt.’ Ze wilde pillen slikken en zelfmoord plegen. Maar nu brak de tijd aan voor haar om er ook over te vertellen. Alleen voor zo’n vrouw is m’n boek het al waard.”
VergevingHaar vader heeft Jane nog één keer ontmoet, op z’n sterfbed. Jane’s oma wilde dat ze naar Engeland kwam voor het afscheid en ze zette de stap. “In een ziekenhuisbed lag een dunne, kwetsbare man. Hij was heel onrustig. Bang keek hij me aan: ‘Ik ben bevreesd’, zei hij. Ik zag één verschil. De haat in z’n ogen was weg. God zei tegen me: ‘Vergeef hem, hij weet niet wat hij doet.’ Toen praatte ik tegen hem. ‘Ik weet waarom je bang bent, maar ik vergeef je.’ Ik heb gebeden of hij in de hemel mocht komen. Daarna viel ik flauw, het was te heftig. M’n vader werd rustiger, de hevige strijd tegen z’n dood gaf hij op. Hij overleed een paar uur daarna.”
De vergeving heeft Jane bevrijd van veel wrok. “Ik was niet meer boos als er in de kerk een lied gezongen werd over vaders. Die last ben ik kwijt en daarmee verdween het bittere, doodse gevoel van binnen.” Desondanks draagt ze ook geestelijk littekens met zich mee. “Ik ben niet altijd in de wolken. Soms komt het erg heftig in me naar boven. Maar ik heb een bewuste keus voor God gemaakt. En het is niet Zijn schuld dat dit gebeurd is. God heeft me juist gedragen.”
Geef een reactie